Wedstrijdregels

Basiskennis wedstrijdregels

 

“Ippon” (10 punten)

Een arm wordt hoog boven het hoofd geheven met de handpalm naar voren gericht. Een ippon wordt gescoord als een judoka zijn tegenstander met een groot gedeelte van zijn rug met kracht en snelheid op de mat werpt. Ook is er sprake van een ippon als een judoka tijdens dezelfde wedstrijd een tweede wazari scoort, zijn tegenstander 25 sec. lang in een houdgreep op de grond houdt of de tegenstander door af te kloppen de wedstrijd opgeeft.

 

“Waza-ari” (7 punten)

Een arm wordt zijwaarts omhaag geheven tot op schouderhoogte, met de handpalm naar beneden. Er is sprake van een wazari als iemand wordt geworpen, maar een van de criteria die voor een ippon vereist zijn, ontbreekt. Ook wordt een wazari gescoord als de tegenstander tussen de 20 – 24 seconden in een houdgreep heeft gelegen.

 

“Yuko” (5 punten)

Een arm wordt zijwaarts naar beneden bewogen in een hoek van 45 graden ten opzichte van het lichaam, met een handpalm naar beneden gericht. Een yuko wordt gescoord als bij een worp twee van de drie criteria ontbreken of bij 15 – 19 seconden houdgreeptijd.

 

“Osaekomi”

Een arm wordt van het lichaam af naar beneden gestrekt in de richting van de deelnemers, met het gezicht naar de deelnemers en het lichaam naar hen voorover gebogen. Wanneer de ene judoka de ander in een houdgreep heeft, moet de stopwatch worden ingedrukt en de tijd dat worden gemeten door de jury. Wanneer de maximale duur van de houdgreep is verstreken wordt dit door de jury aan de scheidsrechter gemeld.

 

“Osaekomi-toketa”

Een arm wordt naar voren geheven en daarmee wordt snel twee of drie keer van rechts naar links bewogen, terwijl hij het lichaam naar de deelnemers buigt. Wanneer een judoka zich uit een houdgreep heeft weten te bevrijden, vraagt de scheidsrechter aan de tafel hoe lang de houdgreep heeft geduurd. Dit voor het bepalen van de score.

 

“Matte”

Een hand wordt op schouderhoogte voorwaarts geheven, waarbij aan de tijdwaarnemer de vlakke handpalm getoond wordt met de vingers omhoog en de arm ongeveer parallel aan de “tatami”. De klok wordt even stilgezet, de judoka’s gaan weer terug naar hun plek en als de scheidsrechter weer “Hajime” roept gaat de partij verder en loopt ook de klok weer.

 

“Kachi”

Om de winnaar van de wedstrijd aan te geven wordt een hand naar de winnaar geheven, met de palm binnenwaarts gericht.

 

“Judogi in orde brengen”

Om aan te geven dat een deelnemer zijn “judogi” in orde moet brengen, kruist de scheidsrechter op bandhoogte de linkerhand over de rechterhand, met de palmen binnenwaarts gericht.

 
“Straffen”

Om te straffen (“shido” of “hansoku-make”) wijst de scheidsrechter met een uit een gesloten vuist gestoken wijsvinger naar de schuldige deelnemer.

 
“Soremade” einde van de wedstijd.

Als beide judoka’s geen punten hebben of evenveel punten noemen we dit “Hikiwake” (onbeslist). Wanneer er wel een winnaar aangewezen moet worden, omdat de winnaar verder gaat naar de volgende ronde, vraagt de scheidsrechter om “Hantei” (beslissing). Hij bepaalt dan samen met de hulpscheidsrechters, wie gewonnen heeft. Meestal is dat degene die het meest aangevallen heeft.

 

De wedstrijd duurt:

  • tot 12 jaar pupillen  3 minuten
  • 12 t/m 16 jaar aspiranten 3 minuten
  • 17 t/m 20 jaar junioren  4 minuten
  • >20 jaar senioren  5 minuten